Kiss zit met gekruiste benen blootsvoets op de grond in de hoek van de kamer. Een kleine vrouw, omgeven door penselen, potloden, kraaltjes, spiegeltjes en allerlei andere kunstenaars-attributen. Ze ziet er zelf vrolijk uitgedost uit, alsof al het leed van de wereld aan haar voorbij gaat en ze niet één van ons is. De goud en zilver-kleurige kleding is bezet met kleine kraaltjes die tot allerlei Oosterse mystieke taferelen zijn verwerkt: Vuurspuwende draken, slangen en andere sprookjesachtige figuren vormen de hoofdmoot.